Algemene opvattingen over het begrip rechtvaardigheid
Er zijn allerlei invullingen te geven aan het begrip rechtvaardigheid:
ieder het zijne geven, eerlijk delen.
een levenshouding van reinheid, wijze van denken, voelen en doen die door God
goedgekeurd wordt.
in betrekking tot God: strengheid. God is rechtvaardig als Hij goddeloze en
slechte mensen straft.
Ik zal niet ontkennen, dat deze gedachten ten dele wel bij het begrip rechtvaardigheid
passen, maar het bijbelse begrip rechtvaardigheid of gerechtigheid is veel grootser,
veel breder. Dat blijkt wel uit het feit, dat we met deze omschrijvingen niet zo
goed raad weten als er gezegd wordt, dat God gerechtvaardigd wordt (
Romeinen 3:4;
1 Timoteüs 3:16).
Bijbelse betekenis van het woord
Rechtvaardigheid is de toestand van iemand zoals hij hoort te zijn, zoals hij bedoeld
is. Maar wat betekent dit als we het toepassen op God of op mensen?
God is rechtvaardig.
Voor ons gevoel houdt dit in, dat dit betekent, dat zijn daden in overeenstemming
zijn met 'het recht', de vastgestelde normen. In deze visie is Gods houding jegens
mensen in overeenstemming met hun daden. Wie goed handelt, verwerft Gods gunst,
wie verkeerd handelt, kan rekenen op straf. De nadruk ligt dus op de daden van de
mens, die bepalen hoe God handelt.
Maar deze uitdrukking zegt eigenlijk, dat God is wie Hij zegt te zijn en altijd
handelt overeenkomstig zijn karakter. Niet de daden van de mens bepalen hoe God
jegens hem handelt, maar Gods karakter.
Als God Zelf zijn karakter omschrijft, noemt Hij zeker het feit dat Hij onrecht
veroordeelt en straft, maar zet Hij deze eigenschappen voorop: liefde,
vergevingsgezindheid, barmhartigheid
(Exodus 34:6)
. Hij zoekt steeds naar wegen om zijn liefde te betonen. Hij zoekt, Hij trekt,
Hij smeekt.
Als God zonden vergeeft, is Hij rechtvaardig. Hij handelt dan niet overeenkomstig de
wetten van het recht, maar overeenkomstig zijn karakter.
Mensen zijn onrechtvaardig
Mensen beantwoorden niet meer aan de bedoeling die God oorspronkelijk had met de
schepping van de mens: wandelen met God. Sinds de zondeval leeft in ieder mens de
neiging om zonder God te leven. Niet dat iedereen alleen maar kwaadwillend is, maar
wel onafhankelijk van God.
Rechtvaardiging is niet hetzelfde als vergeving
Vergeving heeft te maken met ons verleden.
We hebben gezondigd en voldeden niet aan de maatstaf van heiligheid die God aanlegt.
De rechtvaardige God handelt echter altijd in overeenstemming met zijn karakter.
Het liefst vergeeft Hij de overtredingen, want Hij is vooral een God van liefde.
Zijn heiligheid verlangt echter dat er aan zijn normen voldaan wordt. Maar Hij
accepteert dat een ander deed wat wij niet konden (Romeinen 4:25a) – Hem eren tot
in de dood en de gevolgen van de zonde ten einde toe ondergaan. Voor wie niet wil
dat een ander voor hem in de bres springt, blijft echter het oordeel over. Ook dan
handelt God volkomen in overeenstemming met zijn karakter van heiligheid.
Rechtvaardiging bouwt voort op vergeving en is gericht op de toekomst.
Als je wordt gerechtvaardigd, word je gemaakt zoals je oorspronkelijk bedoeld bent.
Je wordt uitgenodigd en in staat gesteld om met God te wandelen. De Heer Jezus is
opgestaan om onze rechtvaardiging (Romeinen 4:25b). We worden gemaakt tot de mensen
die God voor ogen had, doordat Jezus-in-ons in staat is ten volle gebruik te maken
van alle gaven en capaciteiten die God in ons gelegd heeft bij onze geboorte en
bij onze wedergeboorte.
Hoe worden wij gerechtvaardigd?
We worden net als Abraham gerechtvaardigd uit geloof (Romeinen 4:3,16).
Het woord 'geloof' heeft een rijke schakering van betekenissen. Soms heeft het te
maken met het aanvaarden van vergeving (wij noemen dat: tot geloof komen; christen
worden, wedergeboren worden). Om het bij Abraham te houden: die vorm van geloof
vind je in zijn leven op het moment dat hij besluit Ur der Chaldeeën te verlaten
en God te volgen naar het beloofde land. Maar in Romeinen 4 gaat het om Abrahams
vertrouwen, dat God in staat zou zijn om zijn belofte te volbrengen door Abraham
heen. Daar keek hij naar uit. Daartoe wandelde hij met God.
Verlosten kunnen op tenminste twee manieren leven. Niet alle verlosten wandelen ook
met God. Denk aan de Israëlieten. Toen zij uit Egypte trokken, geloofden ze in God.
Ze geloofden zijn Woord, ze aanvaardden Hem als hun Verlosser en Leider.
God herinnerde bij de Sinaï de Israëlieten aan de manier waarop zij uit Egypte geleid
waren. Hij sprak tot hen en leidde hen en zij volgden. Eigenlijk was het precies zoals bij
hun vader Abraham, met wie Hij een verbond gesloten had. Feitelijk vroeg Hij hun
bevestiging dat zij op dezelfde manier, volgens de regels van dat verbond, met Hem
wilden leven. Maar zij legden de nadruk op "iets doen voor God", waarover God in het
geheel niet gesproken had: "Zeg maar wat wij moeten doen om met U te mogen wandelen"
(Exodus 19:8).
Zij wilden het graag zelf verdienen. Als echte doe-het-zelvers wilden ze worden zoals
God het bedoelde door hun eigen inspanningen.
In Romeinen 4 klinkt dat door: in Paulus' dagen verwachten sommigen dat ze Gods doel
zouden bereiken doordat ze besneden waren, anderen doordat ze zicht goed hielden
aan de wetten van God. Maar we kunnen het doel alleen bereiken door te wandelen met
God.
In het proces van rechtvaardigmaking zijn twee aspecten te onderscheiden:
Wij zijn gerechtvaardigd
Rechtvaardiging wordt soms gezien als een voltooid proces
(1 Korintiërs 6:11).
Toen we de Heer Jezus aanvaardden, werden we door God geplaatst in de positie waarvoor
we bedoeld waren: om te wandelen met God.
We worden gerechtvaardigd
Andere keren wordt de rechtvaardigheid gezien als een proces dat nog gaande is in
ons leven en waaraan we zelf een bijdrage moeten leveren
(Romeinen 2:13
; Jacobus 2:20-24).
Als we wandelen met God, leren we om rechtvaardig te handelen. Dat betekent, dat
onze daden het karakter zullen weerspiegelen van het nieuwe leven. Liefde voor God,
voor elkaar en voor alle mensen zijn bekende noties over het christenleven. Omdat
God ons de plaats heeft gegeven waarvoor we bedoeld waren, zullen we ook willen
leren om anderen de plaats te geven die hen toekomt.